Op naar Oasis: hoe ik zonder kaartje en zonder de band ook maar te zien toch een superdag in Manchester had.
Verslag van een dagje de kracht van muziek.
Engelse bands moet je in Engeland zien. Met een Engels publiek. Niet alleen omdat ze daar vandaan komen en thuishoren, maar omdat het publiek daar anders is. Nederlanders zien muziek (ik weet het, generaliserend) vaak als vermaak. Leuk om erbij te hebben. Een avondje uit. Voor Britten is muziek geen luxe, maar noodzaak. Ik weet dat dat in Nederland ook voorkomt bij met name een jong publiek, maar in Engeland is het van alle leeftijden. Engeland is echt anders.
Het Engelse publiek leeft voor muziek.
Ze zingen alles mee — ook de coupletten, niet alleen de refreinen.
Ze kennen obscure b-kanten uit hun hoofd.
Ze huilen bij een optreden van melancholie en schreeuwen van vreugde..
In Engeland zit muziek diep in de cultuur, verweven met klasse en identiteit.
En als ik dat laatste op Oasis toepas:
Bij Oasis hoor je waar ze vandaan komen — letterlijk en figuurlijk. Niet alleen Manchester, maar ook de council estates, de arbeidersklasse, de pinten in de pub, de dromen groter dan je postcode.
Oasis ís klasse en identiteit in muziek. Ze maakten van working class trots iets groots en ongenaakbaars. Liam en Noel stonden bij de eerste optredens op het podium alsof ze het universum al bezaten — en dat gaf hun publiek datzelfde gevoel.
Oasis gaf de arbeidersklasse een soundtrack, een gezicht en een grootspraak die klopte. En daarom moet je ze in Engeland zien. Met een Engels publiek dat elk woord voelt, niet alleen kent.
Dat hele verhaal maakt dat ik van het begin (1994 of zo) af aan een fan van Oasis was. Dat fandom werd weer helemaal aangewakkerd door de Oasismanie die bij de huidige wereldtoer hoort die onlangs van start ging. Zie het verslag van Atze de Vrieze van 3voor12 en lees het verhaal van Gijsbert Kamer die de afgelopen decennia op ongeveer dezelfde manier doormaakte als ik.
Net als hij kreeg ik enorme Fear Of Missing Out bij het lezen, zien en horen van alle reacties op de eerste reunieshows . En toen ik honderden fans zonder kaartje in Manchester kijkend vanaf een aangrenzende heuvel de tijd van hun leven zag hebben, wist ik: hier moet ik bij zijn. Ik moet ook naar wat ‘Gallagher Hill’ was gaan heten!
Afgelopen maandag kocht ik mijn vliegtickets en boekte mijn hotel. Maar dinsdag kwam de domper al: de gemeente sloot de heuvel af en de organisatie blokkeerde het zicht op het podium. Kinderachtig, maar ja, ik had nu eenmaal tickets en ik wist: de Oasis-manie voelen wordt mooi.
En dat werd het. Want Manchester was woensdag Oasis-stad geworden, zag ik al bij aankomst in de stad. Het wemelde van de advertenties, iedereen wilde een graantje mee pikken van de hernieuwde aandacht voor de band. En iedereen leek wel in Oasis-outfit rond te lopen. En uit de kroegen klonk Oasis. Een prachtig gemeenschapsgevoel. Met iedereen kon je een gesprekje hebben, op elke straathoek maakte ik nieuwe ‘vrienden’.
Ik wist eerlijk gezegd nog niet of ik lang bij Heaton Park zou rondhangen waar 80.000 mensen wel een kaartje hadden. Want wat hoor je nou, zo ver van het podium en achter de podium? En wat zou er van de sfeer over zijn zonder ‘Gallagher Hill’? Nou alles. Ook nu liepen er misschien wel duizenden kaartlozen rond die toch wat wilden meepikken van de muziek en de sfeer. Bij het Indiaas restaurant waar ik wat at hadden ze de stoelen buiten gezet.
En langs de weg zong iedereen alles mee. Net als in het stadion. Koude rillingen. Of zoals mijn vriend Kors zei: “Hier gaat het echt om! Muziek verbindt de mensen….een heel mooi beeld.”
Ik had geen kaartje, heb niks van de show gezien, maar heb toch een prachtige dag met Oasis gehad die me de kracht en impact van muziek weer eens liet zien.
Met een grote grijns gelezen. Doet me denken aan een hele jonge Marcel die buiten de Kuip in Rotterdam ging zitten om naar Prince en Madonna te luisteren.
Heerlijk verhaal! Zo herkenbaar.